PDF Opties

3. Op weg naar de begroting 2024

Een gemeentebegroting maken is zelden zo lastig geweest als nu. Op basis van de huidige gegevens krijgen gemeenten in 2027 € 5 miljard minder inkomsten uit de algemene uitkering. Althans dat is het huidige beeld, maar het is omgeven door onzekerheden. Onzekerheden of het zo erg wordt en of de gemeenten dat hele gat kunnen opvangen met mogelijk nieuwe belastingen is nog de vraag die voorligt. In de meicirculaire 2023 wordt meer duidelijkheid verwacht, maar geen volledige duidelijkheid. Daarom kiest het college voor het vasthouden aan de koers van vorig jaar en trekt de Rijksinkomsten 2026 door naar 2027 (zonder indexatie).

Daar zit een aantal lastigheden in die we nu nog niet hebben uitgewerkt. Dit betreft de ophoging van de budgetten 2027 voor loon- en prijsontwikkeling, de berekeningen van de kostendekkende heffingen, de actualisatie van de kapitaallasten 2027 en een nieuwe schijf voor de Investeringsagenda (€ 925.000). Om deze onderdelen in te vullen, is echt de informatie over de loon- en prijsontwikkeling uit de meicirculaire 2023 voor nodig. Mogelijk dat dit ook leidt tot herberekening van de aannames uit bijlage 1.

Daarnaast hebben we voor de algemene uitkering en de OZB, leges etc de groei in de begroting verlaagd omdat er de komende jaren naar verwachting minder woningen bijkomen dan eerder verwacht (vertraging in de realisatie).

Door de koppeling van de Onroerendezaakbelasting (OZB) aan de CPI-index stijgt deze in 2023 met 7,6%. Het rioolrecht zal de komende jaren ook stijgen door de omvangrijke vervangingsprogramma’s en klimaatdoelstellingen. De afvalstoffenheffing kan door de omvangrijke voordelen van de afgelopen jaren hierop tegengewicht geven met een gematigder ontwikkeling.

Er is zoals gezegd geen ruimte op dit moment voor meer indexatie en voor een aantal zaken waar het college de komende jaren op wil inzetten. Richting de Begroting 2024 zal het college een voorstel maken om door keuzes, gebruik van incidentele middelen en wellicht enige ruimte vanuit de meicirculaire 2023 om voor deze onderwerpen een oplossing te vinden.

Er is daarmee een stevige ‘agenda richting de begroting’. Achtereenvolgens wordt behandeld:

  • loon- en prijsontwikkeling;

  • actualisatie Investeringsprogramma;

  • investeringsagenda;

  • lokale heffingen;

  • ambities Coalitieakkoord 2024;

  • meicirculaire 2023;

  • reserves.

Loon- en prijsontwikkeling

Op diverse onderdelen in de begroting 2023 hebben we te maken met meer dan reguliere kostenstijgingen. De structurele doorwerking daarvan zit in de begrotingswijziging bij deze Voorjaarsnota. Voor de Begroting 2024 gaan we vervolgens uit van meer reguliere indexering. Waar dit om de exploitatiebudgetten gaat, zijn dit de bestaande uitgangspunten (zie bijlage):

  • loonontwikkeling: 3,0%;

  • prijsontwikkeling: 1,5%;

  • prijsontwikkeling Jeugd/Wmo 4,0%;

  • prijsontwikkeling Subsidies: 2,5%.

In de voorbereiding van de begroting zal bekeken moeten worden waar deze uitgangspunten incidenteel of voor een langere periode niet meer kloppen en waar er ruimte is minder verstrekte compensatie ook te compenseren. Te denken valt aan met name de budgetten voor IBOR. Die worden dan in de Begroting 2024 aan u voorgelegd.

Actualisatie investeringsprogramma
Het investeringsprogramma voor de komende jaren is groot. De gemeente groeit. Daarnaast is er op veel onderdelen sprake van prijsstijgingen door grondstof- en personeelstekorten. Het gevolg is dat verleende kredieten voor projecten als bijvoorbeeld bruggen, wegen en scholen niet meer afdoende zijn. Een deel van die kredietophogingen is al opgenomen in deze Voorjaarsnota, maar nog lang niet alles. Ook is het nodig opnieuw naar de fasering van kredieten te kijken. Dat is bijvoorbeeld voor het IHP al in deze Voorjaarsnota opgenomen. Maar dit zal bij de begroting over de volle breedte van het investeringsprogramma worden gedaan. Voor de kredieten die naar verwachting in 2026 worden afgesloten, moeten dan de kapitaallasten in de schijf 2027 worden geraamd. Op basis van de actualisatie kunnen bij de Begroting 2024 voorstellen worden voorgelegd voor indexering van kredieten, fasering en prioritering.
Daarbij zal ook gekeken worden naar de ontwikkeling van de schuld. De schuld is de afgelopen jaren gedaald. Voor 2023 is het beeld dat voor € 50 miljoen aan nieuwe leningen wordt afgesloten, waarvan € 25 miljoen voor herfinanciering bestaande schuld.

Investeringsagenda
Bij deze Voorjaarsnota ontvangt u de Investeringsagenda. De investeringsagenda bevat het plan voor de investeringen die nodig zijn om Purmerend kwalitatief goed te laten groeien. Het gaat op dit moment vooral om scholen, sportvoorzieningen, mobiliteit en parken. In de begroting 2023 is hiervoor een jaarlijkse schijf van € 20 miljoen krediet in beeld gebracht met een jaarschijf van € 925.000 aan kapitaallasten. Elk jaar wordt de invulling ervan naar de noodzaak van dat moment aan de gemeenteraad voorgelegd. Om hier ook de komende jaren over te kunnen beschikken, moet er in de Begroting 2024 een bedrag van € 925.000 worden geraamd.

Lokale heffingen
De niet-kostendekkende heffingen worden in de begroting regulier gecorrigeerd voor inflatie op basis van het CPI cijfer van januari 2023. Deze index is van januari 2022 tot januari 2023 met 7,6% gestegen. De niet-rijksleges en de lokale belastingen (OZB, roerende zaakbelasting, precariobelasting, reclamebelasting, toeristenbelasting, hondenbelasting en parkeerbelastingen) zullen om die reden met dit percentage worden aangepast. In de jaren erna is de reguliere index van 1,5% opgenomen.

Het tarief rioolheffing zal worden bepaald op basis van het nieuwe GRP. In de tariefsberekening 2023 hielden we rekening met 4% voor 2024, maar die zal hoger uitvallen door kostenstijgingen.

In de voorziening afvalstoffenheffing zit een ruime buffer die na de jaarrekening 2022 nog hoger is zodat deze kan worden aangewend om de tariefstijging te matigen. In de tariefsberekening 2023 hielden we rekening met 1% voor 2024. Het streven is hier dicht bij te blijven.

In de Eerste Kamer is inmiddels besloten dat per 1 januari 2024 de Omgevingswet in werking treedt. Daarvoor wordt de huidige legestabel veranderd. U bent hier bij het voorstel lokale heffingen 2023 al over geïnformeerd.

Coalitieakkoord
Vorig jaar is een groot aantal ambities voor stad en dorpen in de begroting opgenomen. Een aantal zaken kon toen nog niet worden meegenomen omdat de plannen nog niet gereed zijn (niet uitgewerkte IBOR onderdelen, Mobiliteitsplan, Visie Binnenstad). Daarnaast zijn er enkele zaken in de begroting die naar verwachting meer geld vragen dan er nu beschikbaar is waarvan de kosten van de brandweerzorg in de Veiligheidsregio en de transitie lokale jeugdzorg de belangrijkste zijn. Het college kan deze niet ‘laten liggen’. Daarvoor moeten keuzes gemaakt worden. De komende periode wordt er daarom gekeken naar waar het minder kan, waar het incidenteel kan (we hebben nog begrotingsruimte in de jaren 2024-2026) en of er mogelijk nog financiële ruimte komt. Dat wordt in het licht van de stijgende kosten en de onzekerheid over de financiën geen gemakkelijke opgave.

Meicirculaire 2023
Als we alle vraagstukken in beeld hebben gebracht, is natuurlijk de spannende vraag: ‘Wat krijgen we van het Rijk vergoed?’. De verwachting op dat punt is niet groot. Het volume van het gemeentefonds is voor deze kabinetsperiode bevroren. Enkel op het punt van de loon/prijsontwikkeling is er nog extra ruimte te verwachten waardoor de schijven 2026/2027 opgehoogd kunnen worden. Wij vertalen de uitkomsten van de circulaire om het budgettaire kader voor de programmabegroting te bepalen.

Reserves
Purmerend heeft nog een beperkt aantal bestemmingsreserves. De mutaties daarvan zullen worden geactualiseerd:

  • Woonvisie (voor de exploitatie tijdelijke woningen);

  • Parkeren (voor kosten en opbrengstenontwikkeling straat- en garageparkeren);

  • Woningbouwprogrammering (voor plannen met sociale woningbouw);

  • Duurzaamheid (voor de uitgaven gasvrij en Duurzaamheidsagenda);

  • Gronden (voor de kosten van ruimtelijke ontwikkelingen);

  • Regionale Samenwerking ZaWa (voor de regionale afspraken;

  • IBOR (voor de plannen openbare ruimte).